Anouk Griffioen

Anouk Griffioen

In dit bos sterven bomen niet


Tijdens het Perm, het geologische tijdperk dat de periode van ongeveer 300 tot 250 miljoen jaargeleden beslaat, sterft de Calamites Suckowi uit. Deze boomachtige plant hoort bij het Calamites-geslacht en kan zo’n 20 à 30 meter hoog worden. Het zijn de fossielen die ons nu vertellen dat de stam van de plant een bamboe-achtig uiterlijk had, met verticale ribben.

Anouk Griffioen heeft geen broers of zussen. En door het vele verhuizen in haar jeugdjaren kreeg ze niet echt de tijd om vrienden te maken. Ze was graag alleen en dat is eigenlijk nooit overgegaan. In haar atelier in het centrum van Rotterdam, dat omringd is door voorbijsnellende auto’s en passanten, heeft ze een bos gecreëerd om de stilte op te kunnen

zoeken. De wanden van de ruimte zijn behangen met gigantische tekenvellen die ooit hagelwit waren. Nu, miljoenen houtskoollijntjes later, ontluikt een kleurloos woud.

Bij binnenkomst – niet de schoenen uit, dan zitten je sokken straks vol houtskoolstof – lijkt het alsof mijn hersenen plotseling zijn vergeten hoe het waarnemen van de kleur groen ook alweer werkt. Stammen en strohalmen groeien via de muren omhoog. Het bos reikt net niet tot het plafond – de keukentrap voor het ophangen van de vellen telt maar vijf treden. De getekende takken zijn diepzwart; de bladeren donkergrijs omdat ze daar iets minder hard drukte; de zij-nerven van diezelfde bladeren zo lichtgrijs dat ze pas zichtbaar worden wanneer mijn neus het papier bijna raakt. Doordat Griffioen stukken papier uitspaart om de bloemknoppen vorm te geven, tekent ze zelfs met wit.

In dit bos sterven bomen niet. Gummen is uit den boze en dat betekent dat ieder streepje voor altijd blijft bestaan. De bladeren die van de boom vallen zullen de grond nooit raken, gras wordt hier niet vertrapt. Onder een afsluitende fixeerlaag bewaart Griffioen de natuur – van de door Piet Oudolf ontworpen tuinen in New York tot het veldje van de

hondenuitlaatzone – tot in de eeuwigheid.


De beuk, ook wel Fagus Sylvatica genoemd, is een plant uit de zogeheten napjesdragersfamilie.

Door ontbossing en toenemende droogte in de 21e eeuw is de beuk voor het laatst waargenomen

in het jaar 2189. De karakteristieke golving in het beukenblad en de typische gladde, dunne bast

zullen voor altijd bewaard blijven in de tekeningen van Anouk Griffioen.


Tekst Ellis Kat

 

Nouveau jardin, 200x400 cm.
Houtskool op linnen